prototypes, series & limited editions
Wanneer Digitaal Fysiek Wordt
OCTET.Chair
When Digital Gets Physical
prototypes, series, limited editions
Een materiële taal voor vloeibaar bouwen
SCAFFOLDx
ADEG Studio, Adriaan Gjalt de Groot
A Material Language for Liquid Building
ADEG Studio, Adriaan Gjalt de Groot
De meest effectieve strategie om materiaalstromen circulair te maken is om de elementaire componenten waaruit een object is opgebouwd, onveranderd opnieuw te gebruiken. Dit project is ontstaan uit de overtuiging dat we ons moeten concentreren op de vorm van deze componenten - meer nog dan op de materialen waarvan ze zijn gemaakt.
Hoe moeten onze bouwstenen in de toekomst vormgegeven zijn, zodat ze zich optimaal lenen voor direct hergebruik?
Stel; we hebben een bepaalde hoeveelheid materiaal en we mogen daar nog één keer een vorm aan toekennen; een vorm die 1) zo lang mogelijk 2) voor zoveel mogelijk doeleinden 3) een zo groot mogelijke waarde heeft om onze blijvend veranderende behoeften te dienen... Welke vorm zouden we kiezen?
Een ‘universele bouwsteen’ moet algemeen bruikbaar zijn (universele waarde) en robuust zijn (lange levensduur). Om inhoud te geven aan die twee eisen is in dit project gekeken naar natuurlijke materiaalsystemen en bouwprincipes in de digitale wereld. Het resultaat: tetrahedron-vormige ‘bouwpixels’ die worden geassembleerd tot een uniforme materiaalstructuur genaamd de 'octet truss'. Deze structuur komt op verschillende schalen voor in de natuur, vanwege de hoge materiaalefficiëntie en gelijke sterkte in alle richtingen. De opdeling van zo’n truss in demontabele cellen maakt herconfiguratie opeens mogelijk ‘binnenin’ materiaal.
‘Digitaal materiaal’, zoals dit concept genoemd wordt door de Center for Bits and Atoms (MIT) biedt - in theorie - een interessant circulair alternatief voor massief materiaalgebruik.
In het project 'When Digital Gets Physical' van ADEG Studio worden mogelijke toepassingen van dit soort
materiaalsystemen onderzocht, op verschillende schalen. Het project is in 2017 ontwikkeldaan het Royal College of Art in Londen.
De OCTET Chair visualiseert het concept, en is bedoeld om een gesprek op gang te helpen over de potentie van universele materiaalsystemen in de toekomst.
‘Direct re-use of components’ is known to be the most effective strategy for achieving circular material flows at scale. This project originates from the believe we should be seriously re-thinking the design of our components - even more so than the materials they’re made of. What should our future ‘building blocks’ look like, to ensure they can (and will) be used over and over again?
Speculatively put: If we were only allowed to melt / ‘re-shape’ a given material stock only once - re-shape to 1) as long as possible 2) for as many purposes as possible 3) with the greatest possible value to then continuously serve our changing needs: what would our components look like?
For a component to function as a ‘universal building block’, it has to be as generic and durable as possible. In order to find this, lessons were drawn from both nature and the digital world, eventually resulting in a tetrahedral unit cell as a 3D building pixel. Assembled together they form a space filling structure called the ‘octet truss’, known for its incredible resource efficiency and equivalent strength in all four dimensions. These characteristics, combined with the fact it is reshaped mechanically, rather then chemically, theoretically makes it an interesting alternative to solid materials in the future.
Digital material like this concept is named by the Center for Bits and Atoms (MIT) and - in theory - offers an interesting circular alternative to the use of solid materials.
ADEG Studio's When Digital Gets Physical project investigates possible applications of these types of material systems, at different scales. The project was developed in 2017 at the Royal College of Art in London. The OCTET Chair visualizes the concept, and is intended to help start a conversation about material and component design for circularity.
Aansluitend op de realisatie van de OCTET.Chair is het project verder ontwikkeld tot een concept op architectuurschaal. In dat concept, genaamd SCAFFOLDx, wordt de potentie onderzocht van een universeel materiaalsysteem voor de constructie van gebouwen door gelijke tetrahedra cel-eenheden te gebruiken. Binnen een vastliggende ‘resolutie’ wordt de octet-truss gebruikt als bouwmateriaal, om structuren en ruimtes mee te assembleren, aan te passen en demonteren.
Aan de basis ligt de overtuiging dat we ons voor circulariteit in de bouw moeten richten op bouwen als doorgaand proces - meer dan op het gebouw als definitief object. Hierbij dient tijdelijkheid in architectuur omarmd moet worden, en dus ook gefaciliteerd, met name in snel ontwikkelende gebieden als M4H. Flexibiliteit in de hoofdconstructies van onze gebouwen zou (naast de winst op gebied van circulariteit) ook veel nieuwe mogelijkheden bieden voor iteratief ruimtelijk ontwerp en ‘vloeibare’ gebiedsontwikkeling.
Net zoals steigerwerk (‘scaffold’) blijft circuleren tot het fysiek is afgeschreven, is dit materiaalsysteem ontworpen om steeds opnieuw te worden samengesteld. Daarbij geldt de overtuiging dat bouwmateriaal in een circulair systeem geen eigendom zou moeten zijn van de gebruiker, maar slechts tijdelijk in gebruik is steeds. Het zou ontworpen moeten zijn voor wisselende gebruikers en gebruiks-situaties.
SCAFFOLDx bouwcomponenten worden daarom verhuurd in plaats van verkocht. Het eigendom ligt bij de verhurende partij; een lokale overheid of corporatie. Op deze manier zou bouwen toegankelijk kunnen worden, en zou de gebouwde omgeving op een meer vloeibare manier kunnen worden vormgegeven. Materiaal beweegt op die manier los van het land waarop het wordt gebruikt, en is adaptief aan de ruimtelijke vraag van de plaats en het moment; of deze vraag nou tijdelijk is, of minder tijdelijk.
Following the realization of the OCTET.Chair the project has since evolved into a concept called SCAFFOLDx. It explores the potential of a universal material system for the construction of buildings by using equal tetrahedra cell units at an architectural scale. Within a fixed 'resolution' these unit, called the octet truss, is applied to construct, adapt and deconstruct spaces and buildings.
Starting point is the believe that for circularity in construction we must focus on building as an ongoing process - more than on the building as a definitive object. Temporality in architecture should be embraced, and therefore also facilitated, especially in rapidly developing areas like M4H. Being able to enjoy flexibility not only inside but in the very structures that surround us, opens up new possibilities for iterative transitions and ‘liquid’ development.
Just like how scaffolding components are circulated endlessly (until they physically fall apart), these building components are designed for reconfiguration; over and over again. We believe building material shouldn’t be owned by the user, but given access to for as long as suits the (changing) context.
Components of SCAFFOLDx are leased instead of sold and owned by local governments/corporations. In this way, building can become more accessible, and in turn; the built environment more fluid. Material could flow separately from the land it is used on, and would be continuously adapted to the spatial needs in place - weather temporary or less temporary.
‘Direct re-use of components’ is known to be the most effective strategy for achieving circular material flows at scale. This project originates from the believe we should be seriously re-thinking the design of our components - even more so than the materials they’re made of. What should our future ‘building blocks’ look like, to ensure they can (and will) be used over and over again?
Speculatively put: If we were only allowed to melt / ‘re-shape’ a given material stock only once - re-shape to 1) as long as possible 2) for as many purposes as possible 3) with the greatest possible value to then continuously serve our changing needs: what would our components look like?
For a component to function as a ‘universal building block’, it has to be as generic and durable as possible. In order to find this, lessons were drawn from both nature and the digital world, eventually resulting in a tetrahedral unit cell as a 3D building pixel. Assembled together they form a space filling structure called the ‘octet truss’, known for its incredible resource efficiency and equivalent strength in all four dimensions. These characteristics, combined with the fact it is reshaped mechanically, rather then chemically, theoretically makes it an interesting alternative to solid materials in the future.
Digital material like this concept is named by the Center for Bits and Atoms (MIT) and - in theory - offers an interesting circular alternative to the use of solid materials.
ADEG Studio's When Digital Gets Physical project investigates possible applications of these types of material systems, at different scales. The project was developed in 2017 at the Royal College of Art in London. The OCTET Chair visualizes the concept, and is intended to help start a conversation about material and component design for circularity.
De meest effectieve strategie om materiaalstromen circulair te maken is om de elementaire componenten waaruit een object is opgebouwd, onveranderd opnieuw te gebruiken. Dit project is ontstaan uit de overtuiging dat we ons moeten concentreren op de vorm van deze componenten - meer nog dan op de materialen waarvan ze zijn gemaakt.
Hoe moeten onze bouwstenen in de toekomst vormgegeven zijn, zodat ze zich optimaal lenen voor direct hergebruik?
Stel; we hebben een bepaalde hoeveelheid materiaal en we mogen daar nog één keer een vorm aan toekennen; een vorm die 1) zo lang mogelijk 2) voor zoveel mogelijk doeleinden 3) een zo groot mogelijke waarde heeft om onze blijvend veranderende behoeften te dienen... Welke vorm zouden we kiezen?
Een ‘universele bouwsteen’ moet algemeen bruikbaar zijn (universele waarde) en robuust zijn (lange levensduur). Om inhoud te geven aan die twee eisen is in dit project gekeken naar natuurlijke materiaalsystemen en bouwprincipes in de digitale wereld. Het resultaat: tetrahedron-vormige ‘bouwpixels’ die worden geassembleerd tot een uniforme materiaalstructuur genaamd de 'octet truss'. Deze structuur komt op verschillende schalen voor in de natuur, vanwege de hoge materiaalefficiëntie en gelijke sterkte in alle richtingen. De opdeling van zo’n truss in demontabele cellen maakt herconfiguratie opeens mogelijk ‘binnenin’ materiaal.
‘Digitaal materiaal’, zoals dit concept genoemd wordt door de Center for Bits and Atoms (MIT) biedt - in theorie - een interessant circulair alternatief voor massief materiaalgebruik.
In het project 'When Digital Gets Physical' van ADEG Studio worden mogelijke toepassingen van dit soort
materiaalsystemen onderzocht, op verschillende schalen. Het project is in 2017 ontwikkeld aan het Royal College of Art in Londen.
De OCTET Chair visualiseert het concept, en is bedoeld om een gesprek op gang te helpen over de potentie van universele materiaalsystemen in de toekomst.
Following the realization of the OCTET.Chair the project has since evolved into a concept called SCAFFOLDx. It explores the potential of a universal material system for the construction of buildings by using equal tetrahedra cell units at an architectural scale. Within a fixed 'resolution' these unit, called the octet truss, is applied to construct, adapt and deconstruct spaces and buildings.
Starting point is the believe that for circularity in construction we must focus on building as an ongoing process - more than on the building as a definitive object. Temporality in architecture should be embraced, and therefore also facilitated, especially in rapidly developing areas like M4H. Being able to enjoy flexibility not only inside but in the very structures that surround us, opens up new possibilities for iterative transitions and ‘liquid’ development.
Just like how scaffolding components are circulated endlessly (until they physically fall apart), these building components are designed for reconfiguration; over and over again. We believe building material shouldn’t be owned by the user, but given access to for as long as suits the (changing) context.
Components of SCAFFOLDx are leased instead of sold and owned by local governments/corporations. In this way, building can become more accessible, and in turn; the built environment more fluid. Material could flow separately from the land it is used on, and would be continuously adapted to the spatial needs in place - weather temporary or less temporary.
Aansluitend op de realisatie van de OCTET.Chair is het project verder ontwikkeld tot een concept op architectuurschaal. In dat concept, genaamd SCAFFOLDx, wordt de potentie onderzocht van een universeel materiaalsysteem voor de constructie van gebouwen door gelijke tetrahedra cel-eenheden te gebruiken. Binnen een vastliggende ‘resolutie’ wordt de octet-truss gebruikt als bouwmateriaal, om structuren en ruimtes mee te assembleren, aan te passen en demonteren.
Aan de basis ligt de overtuiging dat we ons voor circulariteit in de bouw moeten richten op bouwen als doorgaand proces - meer dan op het gebouw als definitief object. Hierbij dient tijdelijkheid in architectuur omarmd moet worden, en dus ook gefaciliteerd, met name in snel ontwikkelende gebieden als M4H. Flexibiliteit in de hoofdconstructies van onze gebouwen zou (naast de winst op gebied van circulariteit) ook veel nieuwe mogelijkheden bieden voor iteratief ruimtelijk ontwerp en ‘vloeibare’ gebiedsontwikkeling.
Net zoals steigerwerk (‘scaffold’) blijft circuleren tot het fysiek is afgeschreven, is dit materiaalsysteem ontworpen om steeds opnieuw te worden samengesteld. Daarbij geldt de overtuiging dat bouwmateriaal in een circulair systeem geen eigendom zou moeten zijn van de gebruiker, maar slechts tijdelijk in gebruik is steeds. Het zou ontworpen moeten zijn voor wisselende gebruikers en gebruiks-situaties.
SCAFFOLDx bouwcomponenten worden daarom verhuurd in plaats van verkocht. Het eigendom ligt bij de verhurende partij; een lokale overheid of corporatie. Op deze manier zou bouwen toegankelijk kunnen worden, en zou de gebouwde omgeving op een meer vloeibare manier kunnen worden vormgegeven. Materiaal beweegt op die manier los van het land waarop het wordt gebruikt, en is adaptief aan de ruimtelijke vraag van de plaats en het moment; of deze vraag nou tijdelijk is, of minder tijdelijk.